Terugblik op kwartaalbijeenkomst Jan Bout, ‘Innerlijke kinderen en het relatiemonster ’,
14 mei 2012     
    

Wat gebeurt er als een echtpaar in therapie komt en wat doe je? Het is deze vraag die deze avond centraal staat en waarbij Jan ons meeneemt in dat proces.

Containing, holding, holding environment; het zijn begrippen. Interessanter is de vraag hoe je als therapeut deze invulling kunt geven. Zo ook geldend voor de systeemtherapeutische perspectieven, aldus Jan. Uit onderzoek blijkt dat mensen met relatieproblemen oververtegenwoordigd zijn binnen hulpzoekenden in de GGZ, ongeacht of dit de primaire klacht is. Voorts blijkt bij deze groep mensen een verhoogde kans op stoornissen in angst of stemming, verslaving en huiselijk geweld. Bij de eerste ontmoeting met mensen die in je kamer komen, is het van belang je keer op keer de vraag te stellen hoe het staat met de innerlijke kinderen en het relatiemonster. Vragen als ‘Hoe hebben jullie elkaar gekozen, hoe ontwikkelde de partnerrelatie zich, welke oude koeien spelen er?’ geven waardevolle informatie over welke krachten er spelen in voelen-willen-denken. Je kunt zeggen dat de mens een gouden bal is, waarbij de vraag aan je cliënt is of deze kan voelen in het lichaam dat hij/zij een gouden bal is; dat de wereld beter af is omdat hij/zij er is. Het is van belang hier als therapeut op in te tunen. Alle mogelijke ‘ikken’ geven het krachtenspel weer. Constructieve en destructieve krachten komen hierbij tot uiting waarbij destructieve krachten vorm krijgen middels de sloper (zelf ondermijnend gedrag), de saboteur (zelf ondermijnende gedachten) en de suïcideur (eigen leven beëindigend). Het relatiemonster is hier het geheel van de sloper en saboteur van beiden en een kluwen van rigide patronen.

De partnerrelatie is een hechtingsrelatie tussen twee volwassenen die beide hun eigen aanleg en geschiedenis meenemen, aldus Jan. Alsof de ideale relatie bestaat, geeft Jan er een omschrijving van: onder meer betekent het gezien worden op existentieel niveau, intimiteit en seksualiteit als tevredenstemmend ervaren, een balans in gedeelde tijd (werk, gezin, relatie, zelf), constructief ruziemaken en omgaan met verschillen, elkaars wensen en behoeften kennend. Als therapeut geef je leiding, breng je het proces op gang om het relatiemonster van het centrum naar de periferie van de arena, ofwel het therapeutische veld, te brengen. De behandelstrategie bestaat vervolgens uit het vergroten van de behandelcontext, de zelfreflectie en het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid met als doel van reactiviteit naar verantwoordelijkheid voor eigen gevoelens en gedragingen en van interobjectiviteit naar intersubjectiviteit te gaan, zo stelt Jan. Gezien relationele hindernissen als financiën, huishouden, kinderen en gezinnen van herkomst in de communicatieve context een grote invloed hebben, is het van belang zogenaamde therapeutische zaden te zaaien. Jan licht toe hoe je er als therapeut toe kan bijdragen dat cliënten onder meer hun zelfwaardesysteem kunnen vergroten, hoe oude koeien opgeruimd kunnen worden, hoe intimiteit en seksualiteit onderwerp van gesprek worden. Relatietherapie wordt zo in 9 stappen samengevat.

Teruggekeken kan worden op een inspirerende avond waarin Jan de aanwezigen meenam naar zijn therapiekamer en een beeldende indruk wist achter te laten over de innerlijke kinderen en het relatiemonster. Een avond wederom in ontspannen sfeer met ruimte voor collegiale ontmoetingen en inhoudelijke verdieping binnen het systeemtherapeutisch denken.

Saskia Paffen
17 mei 2012

www.tencsysteemtherapie.nl